Pasen?


Je kan zeggen:

Pasen is een lentefeest, een feest van eerste oogst en nieuw leven (vandaar symbolen als: paas-eieren, fruit, graanoogst). Maar dit is zo kort, dat het niet meer zegt dan: gelukkig, na de kille winterdagen wordt het weer lente en zomer, de mooie dagen komen eraan.


Eigenlijk heeft pasen als feest meerdere lagen. De natuurlijke laag van de overgang der seizoenen (van de winter naar de lente en de vreugde over de eerste oogst) en de theologische/bijbelse laag van de overgang van onderdrukking naar bevrijding, van dood naar opstanding. De theologie heeft zijn medestander in het natuurlijk verloop der seizoenen.
Zo zijn het 2 getuigen van 1 zaak nl.: nieuw leven en dus toekomst.

Wat getuigt de bijbelse theologie dan als het over Pasen gaat?
 
Het feest van Pasen vindt zijn oorsprong in een geweldadige gebeurtenis van ongeveer 3,5 duizend jaar geleden. Het nageslacht van Israel, dat inmiddels zo'n 400 jaar in Egypte woont, bevindt zich in een situatie van onderdrukking en slavernij in Egypte. Het dieptepunt hiervan is wel dat de Farao een gebod uitvaardigt dat de vroedvrouwen een Hebreeuwse zoon moeten doden, maar een dochter mogen laten leven. De vroedvrouwen doen dit echter niet en worden door God gezegend. Daardoor kan Mozes ontkomen. Later trekt dit volk onder leiding van Mozes, na 10 rampen of plagen, uit het land van hun ellende, Egypte. De Farao wordt bedreigd met de gerechtigheid van: laat Mijn eerstgeborene (Israël)
gaan, anders zal ik jouw eerstgeborene doden, (Ex.4:23), volgens de wet van leven voor leven, oog voor oog, tand voor tand (Ex.21:23). De tiende en laatste ramp betreft de dood van alle eerstgeborenen, dat zijn de erfgenamen en dus de toekomst, van Egypte, zowel van mens als van het vee. De vertelling van de uittocht of 'exodus' met zijn tien plagen, staat in het tweede boek van Mozes, Exodus hoofdstuk 7-12.


De hele geschiedenis is een rampzalig vertrek, ternauwernood, van Israël en een menigte andere mensen uit een ineenstortende cultuur van de dood, Egypte. De herdenking van die gebeurtenis van verlossing is nu een feest. Dit ‘feest’ heeft echter ook een donkere kant. Het feestelijke karakter zit ‘m in de viering van de overgang van gevangenschap naar de vrijheid, van donker naar licht, van dood naar leven. Deze uittocht is een dood-en-opstandingsverhaal. Het wordt verteld en gevierd als de overwinning van God op de (af)goden van Egypte.
 
Deze transitie verliep niet zonder slag of stoot: er was een speciaal ritueel door God voorgeschreven. Daarin was van belang dat:


-er een 1-jarig, gaaf lam of bokje genomen moest worden, waarvan geen been gebroken mocht worden (Ex.12: 5, 46).


-Dit moest op de tiende van de maand Nissan uitgekozen worden en aan een zorgvuldige toetsing onderworpen om de gaafheid vast te stellen.


-Dan moest het op de veertiende Nissan in de namiddag geslacht worden, geroosterd op vuur (het mocht niet gekookt of rauw gegeten worden), wat overbleef moest verbrand worden,


-en het moest met de schoenen aan en de staf in de hand (klaar om te vertrekken) gegeten worden na zonsondergang in de avond/nacht, dus de 15de Nissan volgens joodse telling, met ongezuurd brood (beeld van haast) en met bittere kruiden (beeld van lijden).

Over het begin van de joodse dag zie opmerking 1 onderaan.


-“Niemand van u zal de deur van zijn huis uitgaan tot de morgen”, Ex.12:22.


-Bovendien moest het bloed van dit lam aan beide deurposten en aan de bovendorpel gestreken worden. Dan zou ‘de verderver’, de engel des doods (Ex.12:23) ‘s nachts bij het zien van dit bloed aan deze deur ‘voorbijgaan’ (=’pesach’=passeren) en dus de eerstgeborenen achter die deur in leven laten. De andere eerstgeborenen van mens en het vee in Egypte werden gedood. Israël en een menigte andere mensen van allerlei slag, die zich aansloten, vertrokken in groepen geordend, uit het land richting de vrijheid en een nieuw bestaan.

 

Ongeveer 1500 jaar later, ten tijde van Jezus, wordt dit feest nog steeds gevierd. Ook dan worden er ieder jaar op de 14de Nissan lammeren geslacht in Jeruzalem op het tempelplein en ’s avonds na zonsondergang, de 15de Nissan, thuis opgegeten. Dit feest herinnert aan en actualiseert het feit dat Israël nog steeds gevrijwaard wordt van ‘het oordeel’ dat over de wereld (‘Egypte’) gaat.

 

Deze viering is ook nu, na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in 70 na Chr., een jaarlijks terugkerend ritueel, waarin het offer en het eten van het paaslam vervangen is door de rite van de Sedermaaltijd: de joodse paasmaaltijd met zijn 4 bekers (d.i. slokken) wijn, ongedesemd brood, bittere kruiden, speciale gebeden, vertelling en zang. Het oordeel blijft echter komen, maar de verlossing en de toekomst voor Israël blijven beloofd in de viering van deze paasmaaltijd. Het is dan (joods) pasen: Pesach.


Tot nu toe is bovenstaande een joodse aangelegenheid. Van een christelijk paasfeest is geen sprake. Toch is dit de achtergrond van dat christelijke paasfeest.

 

Hoe zit dat dan? Kort gezegd zit het zo:

 

Wat gebeurt er met iemand, een eerstgeborene, die op een of andere wijze, op de avond/nacht van de 15de Nissan, deze ‘dag des oordeels’, buiten de deur terecht komt? Deze eerstgeborene zal, ook als het een Israëliet is, de ‘engel des doods’ tegen komen en onder Gods oordeel vallen en sterven.
Dit nu is met Jezus gebeurd. Hij, als eerstgeborene van Israël, de beloofde messias en erfgenaam van Israël, is het huis uitgezet en buiten de beschermende gemeenschap van Israël geplaatst en overgeleverd aan de heidenen. Hiervan getuigen de vier evangelies. Jezus kondigt herhaalde malen aan dat dit staat te gebeuren en zijn volgelingen reageren geschokt. Niet alleen, denk ik, omdat hij zijn dood aankondigt, maar vooral ook omdat hij uitgestoten wordt uit de gemeenschap van Israël, en daarmee onder Gods oordeel valt. Jezus, paradoxaal genoeg, wil dit ook. Hij wordt verstoten en hij wil verstoten worden (het overkomt hem niet per ongeluk). En dit gebeurt nadat zij de joodse paasmaaltijd gegeten hebben: Jezus wordt dan in de nacht, het is de 15de Nissan, door Judas verraden en door de leiders van Israël overgeleverd aan de heidenen, Pilatus, om gekruisigd te worden. Dan ondergaat hij het oordeel van de engel des doods. Hij overwint echter dit oordeel en schakelt het eens en voor altijd uit: de engel des doods heeft geen grond meer om op te staan en komt niet meer langs. Als eerstgeborene en erfgenaam van Israël en van de wereld gaat Hij namens allen, plaatsvervangend, de strijd aan met de engel des doods en overwint Hij deze definitief in zijn opstanding. Je kan dan ook zeggen: Hij verzoent daarmee de wereld en de mensheid met God. Hij heeft dit kunnen doen, in tegenstelling tot andere eerstgeborenen, omdat hij door God gezonden was als Eerstgeborene van Israël en de wereld, een volmaakt en goddelijk ‘lam’ van het nieuwe verbond. Met de verwijdering van het godsoordeel en de uitschakeling van de engel des doods, is door hem het joodse pasen van het oude verbond tot vervulling gekomen en 'verouderd' verklaard (Hebr.8:13). Daarom heet het: in Hem is geen veroordeling meer (Rom.8:1).
 
Joods en christelijk pasen staan dus in een speciale relatie tot elkaar. Het is te vergelijken met het gebruik van een harnas in de strijd tegen de vijand enerzijds, tegenover de nieuwe situatie waarin de vijand verslagen is, anderzijds: in dit laatste geval is het harnas overbodig geworden (zie opmerking 2 onder). Wat het bloed van het lam doet in het oude verbond nl. de engel des doods afweren (en dit als het ware ieder jaar weer omdat het oordeel langs blijft komen) dat doet Jezus als Eerstgeborene en Erfgenaam van Alles (Hebr.1:2) plaatsvervangend voor allen, in het nieuwe altijddurende verbond in zijn bloed, maar nu eens en voor altijd en radicaal: de engel des doods wordt niet alleen afgeweerd, maar definitief verslagen en uitgeschakeld door de opstanding van Jezus. Het nieuwe verbond in Zijn bloed is de hemelse, eenmalige en altijd geldende werkelijkheid van wat in het oude verbond de aardse, vergankelijke en zich voortdurend herhalende werkelijkheid is, die een 'schaduw' (beeld en gelijkenis) van de hemelse werkelijkheid is. 
In deze zin kan Jezus ‘paaslam’ van het nieuwe verbond genoemd worden (1Cor.5:7). Als Gods paaslam van het nieuwe verbond vertegenwoordigt Hij dan de eerstgeborenen van jood en heiden, en daarmee allen, en geeft Hij met zijn dood en opstanding allen uitzicht op de toekomst van Gods Koninkrijk.

 

De opstanding van Jezus is het ware paasfeest dat voor allen hoop geeft op nieuw leven.


Opmerkingen:
1.
De joodse dag begint ’s avonds na zonsondergang. Dus als het vandaag de 14de Nissan is, dan begint de 15de Nissan vanavond na zonsondergang.
2.
Dit ligt gecompliceerder dan hier geformuleerd. Het is voor mij een hersenbreker: de paradox van ‘het is reeds volledig volbracht’ en de realiteit van de ‘toekomstverwachting dat alles nieuw wordt’. Je kan misschien zeggen: zolang het Koninkrijk van God nog niet
daadwerkelijk gekomen is, blijft 'het harnas' van de wet van Mozes met zijn offercultus, waaronder het joodse paaslam, voor Israël nog van kracht en nodig........ .
Die tempelcultus wordt nu niet volbracht omdat de tempel er (nog?) niet is. Verder: de wet van Mozes, de Thora, is geworteld in de schepping zelf, dus zolang hemel en aarde bestaan zal er ook geen jota of tittel van vergaan (Mt.5:18).
3.
Deze invalshoek en uitleg van het evangelie heb ik o.a. als argument gebruikt in mijn artikel “Welke dag stierf Jezus” naar aanleiding van een hoofdstuk over de chronologie van de evangelies in het 2de  Jezusboek van Paus Benedictus XVI.