Gabber, de stomme engel.

Kerstverhaal voor kinderen van 1-100 jaar

 

Niet in een land hier ver vandaan, maar in een dimensie, met de naam Hemel, ver, ver hiervandaan (of was het juist heel, heel dichtbij, want met die dimensies wist je het nooit) leefde eens een wezen dat de mensen 'een engel' noemden. Het (niet 'hij of zij', want dat paste niet) kroop niet, het vloog niet, het liep niet, maar het verplaatste zich wel. Dat kwam door die dimensie, maar niemand van de mensen begreep dat. Het heette Gabber en was nog maar net geschapen, niet 'geboren' natuurlijk, want engelen ontstonden gewoon uit de hemelstof van die vreemde dimensie. Deze engel was bijzonder omdat het een gebrek had, tenminste dat dachten al de andere engelen. Gabber kon namelijk niet goed spreken en dat was nou juist waar engelen voor geschapen werden: spreken om een boodschap te brengen. Maar Gabber's mond zag er raar uit, een tuitmondje leek het wel en er kwam een vreemde piep uit zijn mond. Hoe dat kwam weet niemand, maar Gabber leed er wel heel erg onder. Als het aangesproken werd gaf het antwoord met het lijfje door ja of nee te knikken of een ander gebaar te maken en soms met een piepgeluid, maar daar stopte het al gauw mee. Dit gepiep bracht de andere engelen in verwarring en die anderen lachten Gabber uit en lieten het de vervelende klusjes doen in hun hemelhuisjes zoals sterrenstof zuigen, hemelbedden verschonen, zwaartekracht wieden, bezorgen van bestellingen uit andere dimensies, waarvoor Gabber maar weinig fooi kreeg omdat het niets zei. De ergste klus was wel zwarte gaten vullen met vuilnis en afval, waar geen van de andere engelen zin in hadden omdat je er heel vies van werd. Gabber deed het zonder te klagen, want als engel wist het niet wat klagen was.

De hoogste engel in de dimensie Hemel heette Gabriel. Die was een prachtige verschijning met een zilveren uitstraling, hemelsblauwe ogen en een gouden mond. Alles wat Gabriel aan boodschappen te brengen had, deed het met overtuiging en zo duidelijk dat de toehoorder, meestal een mensenkind, de boodschap meteen begreep en bijna altijd zonder twijfel geloofde. Gabriel sprak met een gouden mond en zonder wanklanken, en bracht de boodschap over als een glanzend beekje van woorden.

Eens moest Gabriel bijvoorbeeld een boodschap brengen aan een paar koningen in een land van het verre oosten. Dat waren slechts zes woorden, namelijk:

“Zoek het licht, volg de ster.”

Dat deed het zo overtuigend en het klonk zo hartelijk dat de koningen hun wichelaars meteen aan het werk zetten, die uiteindelijk de ster vonden. En niet lang daarna gingen die koningen op pad voor een reis, die wel maanden, misschien wel een jaar duurde en zij volgden de ster op zoek naar het licht.

Later kreeg Gabriel nog een boodschap om door te geven aan twee vrouwen, de een al oud en de ander juist heel jong, dat zij zwanger zouden worden en een baby zouden krijgen. Dit leek natuurlijk een eitje, want wat was er nu zo bijzonder aan het krijgen van een baby? Maar wat voor Gabriel heel gewoon was, was voor de mensen juist heel bijzonder: de een was te oud voor babies, en de ander te jong. En toch bracht het deze boodschap en het ging vlot genoeg. Alleen, een tijdje later kreeg het nog een laatste boodschap en daar zat Gabriel danig over in. 

 

 

Het moest namelijk een stelletje zwervers, die door de mensen herders genoemd worden omdat ze schapen weidden, vertellen dat een van de babies geboren was in het dorpje Broodhuizen, waar zwervers een bed, bad en brood konden krijgen. Nu was het vreemde van deze boodschap dat deze zingend gebracht moest worden. Zingend, ja. En daar lag een groot, heel groot probleem voor Gabriel: het kon niet zingen, dat was een makke, het had een gouden mond, maar kon niet zingen. Hoe moest het nu die gezongen boodschap brengen? Het wist niet wat te doen en even was het of Gabriel voor het eerst in het leven het opgedragen werk niet kon uitvoeren. Gabriel ging naar het Hemelpaleis en legde dit probleem voor aan de Gever. En het begon zich te schamen, maar de Hemelse Gever was helemaal niet verrast en zei enkel heel liefdevol:

“Ga, zoek Gabber”.

En dus ging Gabriel, als het schoenen had gehad waren ze met lood gevuld, op zoek naar Gabber en na enige navraag bij andere engelen, die wel wisten waar die stomme engel was, vond het Gabber. Die was juist druk bezig een van de grootste zwarte gaten van de Hemel te vullen met vuil, puin en afval van overal uit de dimensies van buiten de Hemel. Omdat dit een eenzame en verlaten plek was, waar niemand van de engelen zich graag ophield, voelde het zich vrij genoeg om weer eens geluid te maken. Dat begon eerst met een piep, het was even wennen, maar al gauw kwam er zo'n vreemd, maar wonderlijk mooi geluid uit dat keeltje, dat Gabber er zelf verbaasd over was. En juist op dat moment kwam Gabriel langs en hoorde uit de mond van Gabber een melodie en een klankenketting komen, die het nog nooit gehoord had. Het was zo mooi en hartverwarmend, zo 'engelachtig' (een ander woord kon het even niet bedenken), dat het meteen wist hoe het probleem van de gezongen boodschap op te lossen. Gabriel was zielsgelukkig! Het legde Gabber de gezongen boodschap voor en Gabber voelde zich eerst wat verlegen, maar ook heel vereerd om de grote Gabriel te mogen helpen. Wat een eer om deze boodschap te zingen! Dat kon het maar al te goed, en de boodschap was helemaal niet moeilijk. Gabber verzamelde een groepje andere engelen, die ook konden zingen, een echt engelenkoor, en gezamenlijk vertrokken ze, onder leiding van Gabriel, naar de zwervers met hun schapen om hen het goede nieuws te brengen.

Toen zong Gabber uit volle glorie:

“Vrede voor jullie, ik breng goed nieuws.

Vandaag is jullie Herder geboren.

Hij brengt licht in de wereld.

Ga naar de Baby in Broodhuizen.

Hij geeft de mensen groot geluk.”

Daarna zong het engelenkoor het stralende lied:

“Eer aan de Gever in de Hemel en geluk voor de mensen op aarde.”

Alle engelen konden dit hemelse geluid horen, het klonk heerlijk door alle dimensies heen, zelfs tot in de Aarde van de mensen. De engelen, die Gabber altijd uitlachten, waren diep onder de indruk en schaamden zich, want nu begrepen die engelen wat de bedoeling van de stem van Gabber was. De zwervers gingen naar Broodhuizen en vonden tot hun grote vreugde de Baby in een bed-bad-en broodhuis. Daar aangekomen zagen ze ook de koningen uit het verre oosten, die eindelijk het licht gevonden hadden waar ze naar op zoek gegaan waren.

Gabber was niet echt veranderd, maar zong nu wel altijd bij alles wat het deed, waardoor het nu veel meer fooi kreeg voor al het werk. En Gabber kreeg ook veel meer hulp van de andere engelen bij al de werkzaamheden in de hemelse sferen, en hoefde niet meer alleen de sterretjes te poetsen tot ze glansden, hemelbedden op te maken of zwarte gaten (bah!) te vullen. En Gabber was blij en zong voortaan het hoogste lied tot vreugde van iedereen die het hoorde.

 

Aad de Bruijn

December 2021